Iemand vroeg mij van de week waarom ik sta ingeschreven bij zoiets overbodigs als relatieplanet.
Het enige antwoord daarop is natuurlijk; 'Omdat ik een man zoek'.
Kennelijk is het niet sociaal wenselijk om zulks zomaar hardop uit te spreken. De ontvanger van het antwoord was namelijk nogal verbaasd. Om niet te zeggen geschokt. Hij is niet de enige.
Buiten dat je inschrijven op een datingsite door een hoop andere (vaak al jaren niet meer single zijnde) mensen nog steeds als 'sneu' wordt gezien, frons ik zelf eigenlijk ook mijn wenkbrauwen over het feit dat ik een man zoek.
Ik ben namelijk best leuk in de omgang, niet dom, lelijk of dik, kleed me niet afwijkend, heb een eigen huis, een in het algemeen interessantbevonden baan, een auto die niet zomaar stukgaat, hele leuke vrienden, ik onderneem activiteiten en uitjes, heb veelal gefundeerde meningen over current affairs en andere onbenulligheden, lach om andermans grapjes (ok, vooral die van mezelf maar everyone has flaws), je kan mij in diverse decors neerzetten of ergens mee naar toe nemen zonder meteen echt voor lul te staan, ik kan koken en eet niet alleen maar sla, sleep geen onoverkomelijke onverwerkte trauma's met me mee en ik ben beleefd en aardig tegen schoonouders. Je zou je dus na deze waanzinnige waslijst van pluspunten bijna gaan afvragen waarom er niet een hele batterij aan mannen zich voor mijn deur heeft opgesteld.
Maar diezelfde waslijst schijnt ook meteen het euvel te zijn.
Niet dat ik persoonlijk nou vind dat ik gods gift to manhood ben. Nee, stel je voor. (en u leest waarschijnlijk al te lang mee om dat uberhaupt nog als waarheid aan te nemen). Maar daar gaat het ook even niet over. Want weer iemand anders vertelde mij wel dat ik lijd aan het zogenaamde 'sex&thecity-syndroom'. Nou, kijk eens aan. Een syndroom. So far for perfectness. Phew.
Anyway, het S&TC syndroom betekent dat mijn leven al zo compleet is, dat ik er eigenlijk geen meer man bij nodig heb (en waarom dit dan s&tc-syndroom heet, werd me niet duidelijk). Dit in tegenstelling tot vrouwen in de oertijd, die alleen maar een beetje zaadjes en besjes verzamelden en het manvolk nodig hadden om op eetbare beesten en beren te jagen en ze te beschermen tegen allerlei gevaren van buitenaf. Wat later, toen de stropdas was uitgevonden , was het niet gepast voor vrouwen om buitenshuis met besjes te lopen klooien, moesten ze dus vooral een man hebben om brood op de plank en blousjes in de kast te brengen. Anders kregen ze het koud en honger. En hun kinderen ook.
Maar die tijden zijn voorbij. Ik voer dagelijks zelf taakjes uit waardoor ik elke maand geld op mijn rekening krijg, waarvan ik dan weer zelf besjes of een berenvel kan kopen. Kwa honger en outfits heb ik dus inderdaad geen man nodig en is de oertijd (en de jaren 50) definitief geschiedenis.
Maar gek genoeg is het wel juist een overblijfsel uit de oertijd waardoor ik toch vind dat ik een man nodig heb. (ja, nodig ja). Want je kan het dus allemaal prima voor elkaar hebben in je eentje; de mens hoort toch in een soort kudde te leven zoals in die oertijd. Gezellig bij elkaar. Met elkaar ook vooral. Niet per se voor materiele voorzieningen, maar voor een gevoel van veiligheid en intimiteit.
En dat merk je pas als je een poos niet in zo'n kudde of groepje leeft. Dan heb je ondanks jebesjes en berenvellen, toch een gevoel dat je iets mist. Goed, ik heb helemaal niet te klagen over vriendenaantallen en als ik wil kan ik elke dag van de week met weer een ander personage iets ondernemen. Maar dat is het dus niet.
Het komt er uiteindelijk goon heel erg simpel op neer dat ik wil dat iemand mij het leukste onderdeel van de kudde vindt. En andersom natuurlijk. De leukste van allemaal.
Hoe moeilijk is dat nou eigenlijk?
- to be continued -